Afbeelding beeldlijn

TS2.1 Country Note Dioxinemonitoring voor pluimveevoeder

icon

Dit document is beschikbaar in 3 verschillende talen

Versie: 1 januari 2023

Download PDF

1. Inleiding

Deze Country Note bevat voorwaarden voor de dioxinemonitoring en actieve rapportage aan de pluimveehouder in geval van overschrijding van de actiegrens en de afkeurgrens.

Dit document wordt aangeduid als TS 2.1 Country Note Dioxinemonitoring voor pluimveevoeder en maakt deel uit van de GMP+ FSA-module.

2. Scope, Toepassing en Certificering

2.1. Scope van deze Country Note

Deze Country Note bevat voorwaarden voor de dioxinemonitoring van leghennen(opfok)-voeders, met inbegrip van de analysefrequentie, de monstername en de analyse.

2.2. Toepassing

Deze Country Note kan aanvullend worden gebruikt naast een GMP+ certificaat met de scope van de productie van mengvoeder. GMP+ gecertificeerde bedrijven hoeven niet aanvullend gecertificeerd te worden voor deze Country Note. Indien het GMP+ gecertificeerde bedrijf besluit zich aanvullend te laten certificeren, dan moet het GMP+ gecertificeerde bedrijf voldoen aan de voorwaarden die in deze Country Note zijn vastgelegd.

2.3. Certificering voor bedrijven

Certificering vindt plaats per bedrijfslocatie (zoals bij certificering voor andere GMP+ standaarden). Certificering conform deze Country Note wordt geregistreerd in de bedrijvendatabase van GMP+ International en bevestigd op een GMP+ certificaat.

De aanvullende scope die van toepassing is, is: Dioxinemonitoring in voeder voor leghennen

3. Termen en Definities

Zie F 0.2 Definitielijst.

4. Dioxinemonitoring bij leghennen (opfok-) voeders

4.1. Algemeen

Het GMP+ gecertificeerde bedrijf moet een monitoringsprogramma opstellen voor de monitoring van dioxine en dioxine-achtige PCB’s in leghennen(opfok)voeders. Dit monitoringsprogramma moet minimaal voldoen aan de voorwaarden in deze Country Note.

4.2. Analyse frequentie

De frequentie van analyse (op jaarbasis) wordt berekend aan de hand van de volgende formule

Frequentie = √ Volume * ‘kans’ * ‘ernst’

100

Variabele

Toelichting

Frequentie

Het aantal te onderzoeken monsters (op jaarbasis), waarin op dioxine en dioxineachtige PCB’s wordt onderzocht.

Volume

Volume in tonnen leghennen(opfok)voeder per jaar. Het aantal te analyseren monsters is gebaseerd op de hoeveelheid leghennen(opfok)voeder dat wordt geproduceerd. Naarmate de hoeveelheid leghennen(opfok)voeder groter wordt, is het aantal te analyseren monsters per ton kleiner. Voor het berekenen van het analysefrequentie is het toegestaan het volume van leghennenvoeder en leghennen-opfokvoeder bij elkaar op te tellen.

Kans

De standaardwaarde voor kans is 1.

Periodiek zal op basis van de analyseresultaten de kanswaarde worden herzien. Vooralsnog is deze ingeschaald op 0.5.

Ernst

Deze factor drukt de mate van schadelijkheid van een ongewenste stof uit. Voor de hoogte van de waarde voor ernst is aangesloten bij datgene wat in de FSD is vastgelegd. Voor dioxine is de standaardwaarde voor ernst 5.

Het gecertificeerde bedrijf moet:

    • berekende frequentie altijd af ronden naar boven.
    • een minimumfrequentie van 6 te hanteren
    • het aantal te nemen monsters (waar mogelijk) gespreid over het jaar te nemen.

Het is toegestaan dat GMP+ gecertificeerde bedrijven die minder dan 50.000 ton leghennen(opfok-) voeder per jaar produceren, hun bemonstering en analyseverplichtingen gezamenlijk uitvoeren in een collectief monitoringsplan. Dit plan moet worden goedgekeurd door GMP+ International.

Met betrekking tot deze optie zijn de volgende voorwaarden van toepassing:

    1. Vastgelegd moet zijn welke bedrijven deelnemen.
    2. Het collectieve plan moet voldoen aan de voorwaarden uit deze Country Note en aan relevante andere GMP+ voorwaarden.
    3. Individuele deelnemers moeten een minimumfrequentie van 2 hanteren (in tegenstelling tot de minimumfrequentie van 6 voor deelnemers die niet deelnemen aan een collectief monitoringsplan).
    4. Alle deelnemende bedrijven verkrijgen alle relevante bemonstering en analyseresultaten.
    5. Goedkeuring van dit plan (door het GMP+ International) houdt in dat deelnemende bedrijven in principe op dit punt niet meer geaudit behoeven te worden. Uiteraard zal de auditor wel nagaan wat de deelnemer heeft gedaan met de verkregen analyseresultaten.

Voorbeeld bij een productie van 75.000 ton op jaarbasis:

Analysefrequentie = √ 75,000 * 0.5 * 5 = 7 analyses per jaar

100

4.3. Monstername

De monsters moeten door het GMP+ gecertificeerde bedrijf (of in opdracht van het gecertificeerde bedrijf) worden genomen volgens de voorwaarden van TS 1.6 Monstername.

4.4. Analysis

De genomen monsters moeten worden geanalyseerd op dioxinen en dioxineachtige PCB's.

De analyses worden uitgevoerd in een laboratorium dat hiervoor erkend is in het kader van de GMP+ FSA-module. Zie TS 1.2 Inkoop.

Het gecertificeerde bedrijf moet met het laboratorium aantoonbare afspraken maken met betrekking tot de analysetijd.

4.5. Analyseresultaten

Na ontvangst van de analyseresultaten moet het GMP+ gecertificeerde bedrijf deze analyseresultaten beoordelen aan de hand van de productnormen uit de TS 1.5 Specifieke voederveiligheidsnormen. In tegenstelling tot de actiegrens in de TS 1.5 Specifieke voederveiligheidsnormenmoet de actiegrens voor deze Country Note voor dioxines van 0,4 ng WHO PCDD / F-TEQ / kg leghennenvoeder worden gebruikt. De afkeurgrens die in deze Country Note gebruikt moet worden is vergelijkbaar met de afkeurgrens in de TS 1.5 Specifieke voederveiligheidsnormen.

Bij de interpretatie van de analyseresultaten mag het gecertificeerde bedrijf geen rekening houden met de meetonzekerheid. Het gerapporteerde analyseresultaat is daarom maatgevend.

Als de actiegrens of afkeurgrens wordt overschreden, moet het gecertificeerde bedrijf handelen in overeenstemming met § 4.6 of § 4.7 van deze Country Note.

Alle analyseresultaten moeten worden verzonden naar de GMP+ Monitoring database. GMP+ International zal deze resultaten gebruiken voor de periodieke evaluatie van de voorwaarden in deze Country Note.

4.6. Overschrijding van de actiegrens

Als de actiegrens wordt overschreden, moet het GMP+ gecertificeerde bedrijf:

  1. De pluimveehouder(s) binnen 24 uur informeren over de overschrijding van de actiegrens in de betreffende partij. Daarnaast moet het gecertificeerde bedrijf aangeven om welke levering het gaat.
  2. Een heranalyse van het leghennen(opfok)voeder uitvoeren om de eerste resultaten te bevestigen.
  3. Op basis van een HACCP-analyse bepalen welke grondstoffen het verhoogde dioxinegehalte kunnen hebben veroorzaakt en een analyse uitvoeren op deze grondstoffen.
  4. GMP+ International informeren over de overschrijding van de actiegrens. Dit moet gebeuren door middel van het formulier dat hiervoor beschikbaar is.

De pluimveehouder informeert zijn afnemer (eierpakstation) dan over het feit dat hij leghennen(opfok)­voeder met een verhoogd dioxinegehalte heeft ontvangen. Het eierpakstation neemt dan (op basis van risicoanalyse) extra monsters van de eieren van het betreffende pluimveebedrijf en koppelt deze bevindingen terug aan het GMP+ gecertificeerde bedrijf.

4.7. Overschrijding van de afkeurgrens

Als de afkeurgrens wordt overschreden, moet het GMP+ gecertificeerde bedrijf:

    1. Voldoen aan de voorwaarden van de GMP+ FSA-module met betrekking tot niet-conforme producten.
    2. De pluimveehouder(s) binnen 24 uur informeren over de overschrijding van de afkeurgrens in de betreffende partij. Daarnaast moet het gecertificeerde bedrijf aangeven hoe lang de periode waarin de pluimveehouder diervoeder met een verhoogd dioxinegehalte kan hebben ontvangen.
    3. GMP+ International informeren (conform R 1.0 Feed Safety Management Systems Requirements).
    4. De nationale autoriteiten informeren (indien er een wettelijke verplichting bestaat).

Daarnaast moet het gecertificeerde bedrijf:

    1. Een heranalyse van het leghennenvoeder uitvoeren om de eerste resultaten te bevestigen.
    2. Op basis van een HACCP-analyse bepalen welke grondstoffen het verhoogde dioxinegehalte kunnen hebben veroorzaakt en een analyse uitvoeren op deze grondstoffen.

De pluimveehouder informeert zijn klant (eierpakstation) dan over het feit dat hij leghennen(opfok)voeder met een verhoogd dioxinegehalte heeft ontvangen. Het eierpakstation neemt dan (op basis van risicoanalyse) extra monsters van de eieren van het betreffende pluimveebedrijf en geeft deze bevindingen terug aan het GMP+ gecertificeerde bedrijf

Feed Support Products

That was a lot of information to digest and one might ask, what is the next step? Luckily we can offer support for the GMP+ Community when doing this. We provide support by means of various tools and guidances but as each company has a shared responsibility to feed safety, and therefor tailor-made solutions cannot be offered. However, we do help by explaining requirements and provide background information about the requirements.

We have developed various supporting materials for the GMP+ Community. These include various tools, ranging from Frequently Asked Questions (FAQ) lists to webinars and events.

Supporting materials related to this document (Guidelines and FAQ’s)

We have made documents available which give guidance to the GMP+ requirements as laid down in the module GMP+ FSA and GMP+ FRA. These documents give examples, answers to frequently asked questions or background information.

GMP+ Monitoring database

The GMP+ Monitoring database contains analysis results from you and other users. It is possible to generate reports based on this data. We have a manual and a frequently asked questions document available.

Where to find more about the GMP+ International Feed Support Products

Fact sheets

More information: Fact Sheets
Review fact sheets: GMP+ Portal

GMP+ Monitoring database

More information: GMP+ Monitoring database
Access database: GMP+ Portal