1. Gebruikte termen in de GMP+ FSA module
Term | Beschrijving |
Actiegrens | Draagt bij aan de borging van de afkeurgrens (zie hieronder). Als de actiegrens wordt overschreden, moet een onderzoek naar de oorzaak worden ingesteld en moeten corrigerende maatregelen worden genomen om die oorzaak weg te nemen of te beheersen. |
Afkeurgrens | Definieert de grens tussen een acceptabel en een onacceptabel product. Als de afkeurgrens wordt overschreden, is het product niet geschikt om als diervoeder te worden gebruikt. |
Verzamelmonster / Bulk verzamelmonster | De totale, goed gemengde hoeveelheid van alle ondermonsters. |
Agri-only (kustvaart- en binnenvaartschepen) | Een vaartuig dat na een grondige reiniging en inspectie door een bevoegd persoon (gedurende meer dan zes maanden op regelmatige basis) alleen voedermiddelen, mengvoeder en voormengsels in bulkladingen transporteert, zowel in vloeibare als in vaste vorm, met uitzondering van hele ladingen toevoegingsmiddelen of andere producten die slechts in zeer kleine percentages aan het diervoeder worden toegevoegd. Het tankschip moet oorspronkelijk zijn gebouwd of voldoende zijn omgebouwd voor het transport van de hierboven beschreven producten. |
Agri-only (wegtransport en railtransport) | Aanduiding van een laadcompartiment of wagon (railtransport) die gedurende een ononderbroken periode van ten minste zes maanden heeft deelgenomen aan het transport van uitsluitend diervoeder en/of diervoedergrondstoffen van plantaardige oorsprong. |
Basisvoorwaardenprogramma [PRP] | Elke gespecificeerde en gedocumenteerde activiteit of voorziening die wordt uitgevoerd in overeenstemming met de "Algemene beginselen voor Levensmiddelenhygiëne (Codex Alimentarius)", het GMP+ FC scheme en de geldende diervoederwetgeving met als doel de voorwaarden te scheppen die nodig zijn voor de verwerking van veilige diervoeders in alle stadia van de diervoederketen. |
Bedrijfslocatie | Elke eenheid van een gecertificeerd bedrijf, te onderscheiden naar locatie of functie, waar activiteiten worden uitgevoerd die onder de scope van het GMP+ CF-schema vallen. |
Beheersen | Het nemen van de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat alle veiligheidsprocedures worden uitgevoerd, met als doel elk mogelijk risico voor de voedselveiligheid uit te sluiten of tot een acceptabel niveau terug te brengen. |
Beheersmaatregel | Elke actie of activiteit die wordt gebruikt om gevaren te voorkomen of te elimineren of om ze te verminderen en op een acceptabel niveau te beheersen. |
Belanghebbende partijen | Persoon of organisatie die kan beïnvloeden, beïnvloed kan worden door, of zichzelf kan zien als beïnvloed door een beslissing of activiteit. |
Besmetting | Het ongewenst binnenbrengen of optreden van een contaminant in een product of verwerkingsomgeving. |
Bevrachter [Bevrachtingsbedrijf] | De rechtspersoon die het transport voor derden regelt. Zie ook Makelaardij. |
Bewerkte voedermiddelen | Elke soort voedermiddel waarvan de natuurlijke staat is veranderd. De fysieke, chemische of nutritionele samenstelling van het oorspronkelijke product is dus gewijzigd. |
Buitengewone gebeurtenissen | Omstandigheden die buiten de macht van de betrokken organisaties liggen, zijn van invloed op het normale bedrijfsklimaat en dus op een goede handhaving van de accreditatie- en certificeringsvoorwaarden. |
Bijproducten | Een bijproduct is een secundair product dat is afgeleid van een productieproces, een vervaardigingsproces of een chemische reactie; het is niet het primaire product of de primaire dienst die wordt geproduceerd. |
Collectie | De collectie van plantaardige primaire producten. Naast collectie omvat dit activiteiten die nodig zijn om collectie mogelijk te maken, waaronder met name planning, inkoop, transport, opslag, eenvoudige fysieke handelingen, levering en dergelijke. Dit wordt hierna aangeduid met de term 'collectie'. |
Combinatievoertuig | Een voertuig dat speciaal is ontworpen voor het transport van diervoeder en verboden ladingen. |
Competentie | Het algemene niveau van kennis, expertise en vaardigheden van het personeel van het gecertificeerde bedrijf. |
Contaminant [Besmetting] | Zie “Ongewenste stoffen”. |
Contractant | Bedrijf dat op contractbasis bepaalde activiteiten voor een ander bedrijf uitvoert. Een contractant is dus een dienstverlener. Voorbeelden zijn een loonproducent (“toll manufacturer”), een makelaar, een factor en een Certificatie Instelling. |
Controleorganisatie [CO] . | Conform ISO 17020 geaccrediteerde controleorganisatie met een specialisatie in diervoeder/granen of vloeibare agribulk en/of internationaal opererend volgens een goedgekeurd certificatiesysteem zoals ISO 9001 of gelijkwaardig, waarbij kan worden aangetoond dat Laadcompartimentinspectie (LCI) deel uitmaakt van de accreditatie. |
Correctie | Actie om een geconstateerde non-conformity te elimineren. |
Corrigerende maatregel(en) | Maatregelen om de oorzaak van een non-conformity weg te nemen en herhaling te voorkomen. |
Critical Control Point | Stap in het proces waarbij beheersmaatregel(en) wordt/worden toegepast om een significant gevaar voor de voederveiligheid te voorkomen of tot een acceptabel niveau terug te brengen, en vastgestelde kritische grenswaarde(n) en meting de toepassing van correcties mogelijk maken. |
Dienstverlener | Een leverancier van activiteiten zoals: productie, opslag, transport of laboratoriumonderzoek. |
Dienstverlening | Activiteiten die worden aangeboden aan voor derden. |
Diergeneesmiddel | Elke stof of combinatie van stoffen die aan ten minste een van de volgende voorwaarden voldoet:
|
Diervoeder | Elke stof of elk product, met inbegrip van toevoegingsmiddelen, hetzij bewerkt, hetzij gedeeltelijk bewerkt of onbewerkt, die bestemd is om te worden gebruikt voor orale voedering aan dieren. |
Diervoederingrediënt | Een product dat enkelvoudig of als bestanddeel van een mengsel als diervoeder dient, ongeacht of dit een voedingswaarde heeft in het rantsoen van het dier. De ingrediënten kunnen plantaardig zijn, van dierlijke of maritieme oorsprong en kunnen organische of anorganische stoffen zijn (definitie naar Codex) |
Diervoederwetgeving | De wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende diervoeder in het algemeen en in het bijzonder de veiligheid ervan veiligheid , zowel op communautair als op nationaal niveau; die elk stadium van de productie, de verwerking, de distributie en het gebruik van diervoeder dekken. |
(Hoofd-) Directie | Persoon of groep mensen die een organisatie op het hoogste niveau leidt en controleert. |
Doeldier | Dier waarvoor een bepaald toevoegingsmiddel of diergeneesmiddel bestemd is. |
Eenvoudige fysieke activiteit | Voorbeelden zijn de volgende bewerkingen of behandelingen: drogen, reinigen, kuilen, balen maken/verpakken, hakken. |
Eerste generatie GMQ | Bijvoorbeeld koolzaadolie, zonnebloemolie, sojaolie, palmolie. Deze term verwijst naar GMQ (Good Merchantable Quality) oliën en vetten die gebruikt worden als grondstof voor soap stock splitting. Deze soap stocks zijn afkomstig van raffinaderijen die GMQ-olie hebben gebruikt voor raffinage. |
EWS | Het systeem voor vroegtijdige opsporing en melding van non-conformities met betrekking tot de voederveiligheid om een snelle reactie en communicatie in de gehele diervoederketen mogelijk te maken. |
Factuuradres: | Een wettelijk adres van een GMP+ gecertificeerd bedrijf waar correspondentie en/of facturen worden ontvangen, maar niet worden verwerkt en geen GMP+ activiteiten worden uitgevoerd. |
Feed Safety Team | Een groep mensen met multidisciplinaire vaardigheden, kennis en ervaring om het Feed Safety Management System te ontwikkelen, toe te passen en te onderhouden. |
Feed Support Products | Waardevolle bron van up-to-date informatie die wordt beoordeeld door onafhankelijke deskundigen die diervoederbedrijven kunnen gebruiken voor hun eigen FSMS. |
FIFO | Strategie voor voorraadbeheer waarbij de producten met de vroegste houdbaarheidsdatum als eerste worden geleverd. |
Eindmonster | Monster van het verzamelmonster, gereduceerd tot hoeveelheden die geschikt zijn voor analyse of om te bewaren als monster. |
Free on Board (FOB) | Deze leveringsvoorwaarde houdt in dat de verkoper aan zijn leveringsplicht heeft voldaan wanneer de goederen de scheepsreling in de opgegeven scheepshaven passeren. Dit betekent dat de koper vanaf dat moment alle kosten en risico's van verlies of beschadiging van de goederen draagt. (Ontleend aan INCOTERMS) |
FSMS (Feed Safety Management System) | Een reeks onderling samenhangende of op elkaar inwerkende elementen om beleid en doelstellingen vast te stellen en deze doelstellingen te bereiken, die worden gebruikt om een organisatie te sturen en te beheersen met betrekking tot de voederveiligheid. |
Gecertificeerd bedrijf | Het GMP+ gecertificeerde bedrijf |
Geraffineerde olie of vet | Olie of vet dat een raffinageproces heeft ondergaan als bedoeld in nr. 53 van het glossarium van procedés , in deel B van de bijlage bij Verordening (EU) nr. 68/2013. |
GMO | Genetisch gemodificeerd organisme |
GMP+ Bedrijvendatabase | Een database met relevante informatie die door GMP+ International wordt beheerd. |
GMP+ Certificaat | Zie voor definitie Hoofdstuk 3. Gebruikte termen in Certificatievoorwaarden. |
GMP+ FC scheme | Het GMP+ Feed Certification scheme, een internationaal certificatieschema voor de gehele diervoederketen ontwikkeld en beheerd door GMP+ International, bestaande uit de GMP+ Feed Safety Assurance Module en de GMP+ Feed Responsibility Assurance Module. |
GMP+ FSA geborgd diervoeder | Een diervoeder dat geproduceerd en/of geborgd wordt onder het GMP+ Feed Safety Management System van het bedrijf om te voldoen aan de relevante GMP+ FSA-normen. |
GMP+ gecertificeerd bedrijf | Een bedrijf dat in het bezit is van een geldig GMP+ certificaat. Ook wel Gecertificeerd Bedrijf genoemd. |
GMP+ Monitoring database | De database waarin de analyseresultaten met betrekking tot de aanwezigheid van ongewenste stoffen en producten in diervoeder (voedermiddelen) zijn opgenomen. |
Grondstof | Product(en) dat/die nog niet als diervoeder is/zijn geclassificeerd en dat/die wordt/worden gebruikt voor de vervaardiging of verwerking van een diervoederingrediënt. |
HACCP | Hazard Analysis Critical Control Point: Concept voor de systematische identificatie, evaluatie, beheersing en eliminatie van potentiële gevaren met betrekking tot de voedsel- en voederveiligheid. |
HACCP-plan | Een document dat is opgesteld volgens de principes van het "Hazard Analysis Critical Control Point" om te zorgen voor de beheersing van gevaren die significant zijn voor de voederveiligheid. |
Homogeniteit | De gelijkmatigheid van de verdeling van ingrediënten in een mengsel. |
Handel | Activiteit waarbij producten worden gekocht en/of verkocht. |
Handelskwaliteit | Kwaliteit van goederen die geschikt zijn voor het doel (de doelen) van dat soort product dat gewoonlijk wordt gekocht, gelet op hun prijs en de beschrijving van de verkoper. |
Huisdieren | Ieder niet-voedselproducerende dier dat behoort tot het soort dat wordt gevoerd, gefokt of gehouden, maar dat in de Gemeenschap doorgaans niet wordt gebruikt voor menselijke consumptie en/of Ieder voedselproducerend dier dat niet voor professionele doeleinden wordt gehouden voor het verkrijgen van producten voor menselijke consumptie en / of menselijk gebruik. |
IDTF (International Database Transport for Feed) | Database met voorwaarden voor de minimale reinigingsinstructies voor het wegtransport. |
In het verkeer brengen (”verkeer”) | Het bezit van producten die bestemd zijn voor verkoop, met inbegrip van het te koop aanbieden of enige vorm van overdracht al dan niet tegen een prijs aan derden, met inbegrip van verkoop of de andere vormen van overdracht. |
Ondermonster | Submonsters van ongeveer gelijke omvang, genomen om een representatief monster of representatieve monsters van de hele partij te verkrijgen. |
Inkoper | Organisatie of persoon die een product of dienst ontvangt. |
Intern transport | Zie Transport |
Kosten en vracht (CFR ) | Deze leveringsvoorwaarde betekent dat de verkoper de kosten en de vracht voor het brengen van de goederen naar de opgegeven bestemmingshaven moet betalen, maar het risico van verlies of beschadiging van de goederen en dat van eventuele extra kosten als gevolg van gebeurtenissen die zich voordoen nadat de goederen aan boord van het schip zijn geladen, gaat over van de verkoper naar de koper wanneer de goederen de scheepsreling in de verschepingshaven passeren. (Ontleend aan INCOTERMS) |
Kritisch toevoegingsmiddel | Een toegestaan toevoegingsmiddel dat residuen achterlaat in niet-doeldiervoeder moet worden beschouwd als een ongewenste stof, omdat de aanwezigheid ervan een gevaar vormt voor de diergezondheid, de menselijke gezondheid of het milieu. Daarom zijn voor deze stoffen maximumgehalten vastgesteld. |
Kruisbesmetting | Het onbedoeld overbrengen van een verontreiniging in diervoeder van een ander diervoeder, een andere stof, een andere uitrusting, ander gebruiksvoorwerpen of een ander voorwerp. |
Laadcompartiment | Een laadcompartiment is een ruimte dat geladen wordt met (voeder)producten. Een laadcompartiment kan bestaan uit één of meerdere compartimenten. |
Ladingsinspecteur | Een werknemer of een onderaannemer van het bedrijf die op grond van zijn opleiding en ervaring over de nodige kennis en vaardigheden beschikt om een laadcompartiment te inspecteren op de geschiktheid ervan voor het laden van diervoeder. |
Levensmiddel | Alle stoffen en producten, bewerkt, gedeeltelijk bewerkt of onbewerkt, die bestemd zijn voor consumptie door de mens of waarvan redelijkerwijs kan worden verwacht dat ze door de mens zullen worden geconsumeerd (Afgeleid van Verordening (EG) nr. 178/2002) |
Leverancier | Organisatie of persoon die producten of diensten levert. |
Leveranciersbeoordeling | Het hele proces van selectie, beoordeling, goedkeuring en periodieke evaluatie van de leverancier en eventuele leverketen(s) door het GMP+ gecertificeerde bedrijf. |
LOQ (Limit of Quantification) | De laagste hoeveelheid of concentratie van gemeten stof in een monster die met een aanvaardbare nauwkeurigheid en precisie kan worden gekwantificeerd. |
Makelaardij [Broker] | Diensten om een verkoper en een koper met elkaar te verbinden. In deze dienst wordt de makelaar (verlener van de bemiddelingsdienst) geen eigenaar van het product of de dienst. Zie ook bevrachter. |
Mengvoeder | Mengsel van ten minste twee voedermiddelen, met of zonder toevoegingsmiddelen, bestemd voor orale vervoedering in de vorm van volledige of aanvullende diervoeders; |
Monitoren | De geplande meting of observatie van productparameters om vast te stellen of de specifieke en algemene beheerspunten worden beheerst. |
Multi feedstock | Meerdere, verschillende grondstoffen, die worden gebruikt voor de vervaardiging van een (eind- of tussen)product. In het kader van productie van soap stocks gaat het om verschillende grondstoffen waarvan de oorsprong moeilijk te traceren kan zijn, bijvoorbeeld UCO's (Used Cooking Oils) en dierlijke vetten. |
Niet-doeldier | Dier waarvoor een bepaald toevoegingsmiddel of diergeneesmiddel niet bestemd is. |
Niet- doelvoeder | Diervoeder waarin de aanwezigheid van een toevoegingsmiddel of een diergeneesmiddel niet toegestaan of niet bedoeld is. |
Niet-GMP+ FSA geborgd diervoeder | Een diervoeder dat niet geproduceerd of geleverd wordt door een GMP+ gecertificeerd bedrijf of dat niet voldoet aan de relevante GMP+ FSA voorwaarden. |
Noodgeval | Een ernstige, onverwachte of gevaarlijke situatie die onmiddellijke actie vereist. |
Objectief bewijs | Alle gedocumenteerde informatie over feiten die kunnen worden aangetoond door middel van analyses, metingen, observaties en andere dergelijke onderzoeksmiddelen. |
Onbewerkte landbouwproducten | Producten die geen verwerkingsstappen hebben ondergaan, zoals malen, pletten of persen - met uitzondering van oogstgerelateerde handelingen. Hieronder vallen onder meer granen, zaden, groenten, hooi en stro. |
Onbewerkt voedermiddel | Elke soort voedermiddel dat in zijn natuurlijke staat wordt aangetroffen en niet is veranderd. De fysische, chemische of nutritionele samenstelling van het product is dus onveranderd. Een uitzondering wordt gemaakt voor processen die bedoeld zijn om deze producten stabiel op te slaan. Denk aan het drogen. |
Onderaannemer | De persoon of het bedrijf die een overeenkomst sluit met een GMP+ FSA gecertificeerd bedrijf om de dienst van verwerking of wegtransport uit te voeren. |
Ongewenste stoffen | Alle stoffen en producten die in of op diervoeder aanwezig zijn en die een potentieel gevaar vormen voor de gezondheid van mens, dier en/of milieu of die de dierlijke productie ongunstig kunnen beïnvloeden |
Op- en/of overslag | Activiteit van op- en/of overslag van diervoeder voor een bepaalde periode. Naast de op- en overslag zelf omvat dit ook activiteiten die nodig zijn om de op- en overslag mogelijk te maken, zoals planning, reiniging, enz. |
Opdrachtgever | Het GMP+ gecertificeerde bedrijf dat de opdracht tot transport geeft. |
Opslag | Opslag van verpakte of bulkproducten gedurende een bepaalde periode. |
Organisatie | Een natuurlijke of rechtspersoon of groep van personen of rechtspersonen met een rangschikking van verantwoordelijkheden, bevoegdheden andere relaties. |
Partij [lot, zending] | Een identificeerbare hoeveelheid diervoeder, waarvan wordt vastgesteld dat het gemeenschappelijke kenmerken heeft, zoals oorsprong, ras, soort verpakking, verpakker, verzender of etikettering. In het geval van een productieproces, een eenheid voor de productie binnen één bedrijf, met gebruikmaking van uniforme productieparameters, of een aantal van dergelijke eenheden, wanneer deze in continue volgorde worden geproduceerd en samen worden opgeslagen. |
Farma(ceutisch) product | Materiaal of product dat bedoeld is voor menselijk of diergeneeskundig gebruik en dat wordt aangeboden in zijn afgewerkte doseringsvorm of als uitgangsstof voor gebruik in een dergelijke doseringsvorm, en dat is onderworpen aan de voorschriften van de Europese Farmacopee of een gelijkwaardige farmacopee, die door de overheid is goedgekeurd. Opmerking: Voor gebruik in diervoeder worden voornamelijk farmaceutische excipiënten (hulpstoffen) gebruikt als - bijvoorbeeld - draagstoffen, vulstoffen of coatings vanwege hun speciale kwaliteiten en kenmerken. Denk aan: gelatines, lactose, celluloses en allerlei (in)organische chemicaliën. |
Fysieke reiniging | Elke actie om residuen te verwijderen. Voorbeelden zijn vegen, stofzuigen en/of uitspoelen van uitrusting of de infrastructuur van het bedrijf. |
Positieve vrijgave | Vrijgave van een partij van een product, bestemd voor gebruik in diervoeder, pas nadat uit analytische tests is gebleken dat het gehalte aan ongewenste stoffen het maximumgehalte als vastgelegd in TS1.5 Specific feed safety limits niet overschrijdt. |
Poortwachter | Het GMP+ gecertificeerde bedrijf dat een poortwachterssysteem opzet en beheert voor de inkoop van een diervoeder of dienst bij een niet-gecertificeerde leverancier en deze borgt in het kader van zijn GMP+ FSA-certificering. |
Poortwachtersprotocol | De officiële procedure met condities en voorwaarden, voor de aankoop van niet-GMP+ FSA geborgd diervoeder en diensten. |
Poortwachterssysteem | Een geheel van procedures en controles, uitgevoerd in het Feed Safety Management System van het bedrijf, om de veiligheid te borgen van niet-GMP+ FSA geborgd diervoeder of diensten die worden aangekocht onder poortwachtersvoorwaarden. |
Primaire productie van diervoeder | De productie van landbouwproducten, met name de teelt, de oogst, het melken, het fokken van dieren of de visserij, waarbij alleen producten worden verkregen die na de oogst, de collectie of de vangst geen andere handelingen ondergaan dan een eenvoudige fysieke handeling. |
Procedure | Een gespecificeerde werkwijze voor het uitvoeren van een activiteit of een proces. |
Producten | Alle stoffen die bestemd zijn om te worden gebruikt als of verwerkt in diervoeder voor dieren. |
Producten afgeleid van oliën en vetten | Elk product dat direct of indirect wordt verkregen uit ruwe of teruggewonnen oliën en vetten door middel van oleochemische of biodieselverwerking of destillatie, chemische of fysische raffinage, met uitzondering van: a. geraffineerde olie, b. producten die zijn afgeleid van geraffineerde olie, en c. toevoegingsmiddelen, voor gebruik in diervoeder. |
Productenlijst | Dit is de lijst van geaccepteerde voedermiddelen die binnen de GMP+ keten geproduceerd en verhandeld kunnen worden. |
Recall | Verwijdering van een niet-conform product uit de leverketen. |
Reiniging | Het verwijderen van productresten, vuil en micro-organismen door middel van een adequate reinigingsmethode om ervoor te zorgen dat de laad/opslagruimte schoon is. |
Representatieve monstername | Methode om een kleine fractie (monster) van een partij te verkrijgen, zodanig dat een bepaling van een bepaald kenmerk van deze fractie de gemiddelde waarde van het kenmerk van de partij vertegenwoordigt. De partij wordt bemonsterd door op verschillende plaatsen in de partij herhaaldelijk een hoeveelheid van het product af te nemen. Deze afgenomen hoeveelheden worden door vermenging gecombineerd tot een bulkmonster waaruit representatieve laboratoriummonsters worden bereid door verdeling. |
Residuvorming | Het ontstaan van residuen van toevoegingsmiddelen en diergeneesmiddelen in diervoeder als gevolg van versleping. Daarnaast het residu / de accumulatie van toevoegingsmiddelen en diergeneesmiddelen in dierlijke producten (melk, vlees en eieren) van niet-doeldieren en doeldieren als gevolg van overdracht uit diervoeder. |
Risico | De waarschijnlijkheid dat een bepaald potentieel gevaar een negatief effect heeft. |
Sequentiebepaling | Spoeling, gebaseerd op een vooraf geplande volgorde van diervoederproductie, die wordt berekend aan de hand van het gemeten verslepingsgehalte. |
Spoelen | Het wegspoelen van residuen van - bijvoorbeeld - kritische toevoegingsmiddelen en/of diergeneesmiddelen op de productielijn met een specifieke stroom. |
Spoelpartij | Een partij mengvoeder of voedermiddelen bedoeld om eventuele resten van de vorige partij (met bijvoorbeeld een (kritisch) toevoegingsmiddel of diergeneesmiddel) uit de installatie te verwijderen. |
Stroomafwaarts traceren (Downstream Tracing) | Het bepalen van de geschiedenis van het product van voedermiddelen via halffabrikaten tot eindproducten. |
Stroomopwaarts traceren | Het bepalen van de geschiedenis van het specifieke product van eindproduct via halffabrikaten tot voedermiddelen. |
Stuwadoors | Opslag- en overslagbedrijven die verantwoordelijk zijn voor het laden en lossen van scheepsladingen, opslag en transport. |
Technische hulpstoffen | Stoffen die op zichzelf niet als diervoeder worden geconsumeerd, maar die bij de verwerking van diervoeders of voedermiddelen bewust worden gebruikt om tijdens de be- of verwerking aan een bepaald technisch doel te beantwoorden, hetgeen kan leiden tot onbedoelde, maar technisch onvermijdelijke aanwezigheid van residuen van deze stoffen of hun derivaten in het eindproduct, mits die residuen geen ongunstige gevolgen hebben voor de diergezondheid, de menselijke gezondheid of het milieu en geen enkel technologisch effect op het eindproduct hebben. |
Toevoegingsmiddelen | Stoffen, micro-organismen of preparaten die geen voedermiddelen noch voormengsels zijn en die opzettelijk aan diervoeder of water worden toegevoegd om met name een of meer van de volgende functies te vervullen. Het toevoegingsmiddel moet:
|
Traceerbaarheid | Traceerbaarheid geeft inzicht in de locatie van de producten (grondstoffen, halffabrikaten en eindproducten) op een bepaald moment. Het traceerbaarheidssysteem (of het tracking & tracing-systeem) creëert een set van historische gegevens aan de hand van vastgestelde identificatie, zodat het mogelijk is om producten te volgen. Tracking is het bepalen van de locatie van een bepaalde partij op een nader te bepalen tijdstip. Tracing is het bepalen van de geschiedenis van producten tijdens het doorlopen van de keten. |
Tractionair | Enkele trekker met chauffeur. De vrachtwagen of trekker heeft geen laadcompartiment en het gebruikte laadcompartiment is eigendom van de klant. |
Transport | Activiteit waarbij producten van de ene plaats naar de andere worden verplaatst over de weg, per spoor, over het water of met een ander transportmiddel. Dit omvat intern transport (verplaatsing van producten binnen het bedrijfsterrein en tussen verschillende locaties van hetzelfde bedrijf), evenals de verplaatsing van producten tussen locaties van verschillende bedrijven. |
Transporteur | Het bedrijf dat het fysieke transport uitvoert. |
Tussenhandel (verkooppunt) | Activiteit gericht op het kopen en verkopen van mengvoeder en/of voedermiddelen bestemd voor levering aan (hobby)veehouderijen. Deze activiteit omvat uitsluitend de opslag en het transport van verpakt diervoeder. |
Tussenopslag | Locatie waar een tussenhandelaar de logistiek van diervoeder concentreert. In een (tussen)opslagruimte wordt verpakt diervoeder ontvangen, herverdeeld en getransporteerd naar verkooppunten of veehouderijen. |
Valideren | De (voorafgaande) bevestiging dat de specifieke en algemene beheersmaatregelen van het HACCP-plan effectief zijn en aantonen dat het beoogde effect in de praktijk ook daadwerkelijk wordt bereikt. |
Verboden producten | Producten die niet bestemd of geschikt zijn voor menselijke consumptie en/of producten waarvan het verkeer en het gebruik in diervoeder verboden is, zoals gespecificeerd in TS1.4 Verboden Producten en Brandstoffen. |
Verkoopkantoor | Een wettelijk adres van een GMP+ gecertificeerd productiebedrijf waar het personeel verkoopactiviteiten uitvoert van de door hen geproduceerde GMP+ geborgde producten. |
Verifiëren | De (latere) toepassing van methoden, procedures, inspecties en tests om vast te stellen dat de verwerking overeenkomstig de specificaties plaatsvindt en dat het HACCP-systeem functioneert zoals bedoeld. |
Vetmenging | De vervaardiging van mengvoeder of voedermiddelen (in het geval van alle bestanddelen die tot dezelfde vermelding in deel C van de bijlage bij Verordening (EU) nr. 68/2013 van de Commissie behoren en die afkomstig zijn van dezelfde planten- of diersoort), van voedermiddelen door het mengen van ruwe plantaardige oliën, geraffineerde oliën, dierlijke vetten, oliën die zijn teruggewonnen van exploitanten van levensmiddelenbedrijven, die onder de scope van Verordening (EG) nr. 852/2004 vallen, of daarvan afgeleide producten om een mengolie of -vet te produceren, met uitzondering van: a. de enige opslag van opeenvolgende partijen, en b. het exclusief mengen van geraffineerde oliën. |
Verpakt diervoeder | Diervoeder dat door de fabrikant zodanig is verpakt dat het niet kan worden verontreinigd door invloeden van buitenaf. Dit kan betrekking hebben op zakgoed, potten, emmers, big-bags of verzegelde laadcompartimenten die onder beheer staan van een GMP+ gecertificeerde producent of handelaar. |
Verscherpte controle | Audits uitgevoerd door een Certificatie-instelling bij een GMP+ gecertificeerd bedrijf, maandelijks uitgevoerd gedurende minimaal drie en maximaal zes maanden zoals vermeld in het GMP+ Feed Certification scheme. |
Versleping | Het proces van migratie van een stof uit een voorgaande partij naar de volgende partij(en) van een diervoeder. |
Verslepingsniveau | Verslepingspercentage. |
Verzegeld laadcompartiment | Laadcompartiment dat goed is afgesloten (het kan niet worden geopend zonder de verzegeling te verbreken). |
Voedermiddelen | Producten van plantaardige of dierlijke oorsprong, waarvan het hoofddoel is te voldoen aan de voedingsbehoeften van dieren, in natuurlijke staat, vers of verduurzaamd, en de afgeleide producten van de industriële verwerking ervan, alsmede organische of anorganische stoffen, met of zonder toevoegingsmiddelen, bestemd om te worden gebruikt voor orale vervoedering, hetzij als zodanig rechtstreeks, hetzij na bewerking, hetzij bij de bereiding van mengvoeders of als draagstoffen in voormengsels. (zie de TS1.3 Productenlijst). |
Voederveiligheid | De kenmerken van diervoeder die:
|
Voedselingrediënten | Elke stof die als zodanig of in een mengsel wordt gebruikt bij de vervaardiging of bereiding van een levensmiddel en die aanwezig is in het eindproduct. |
Voedselproducerend dier | Dieren die worden gevoederd, gefokt of gehouden voor de productie van levensmiddelen voor menselijke consumptie, met inbegrip van dieren die niet geconsumeerd worden, maar die behoren tot soorten die in de regel voor menselijke consumptie worden gebruikt in de Gemeenschap. |
Voormalig levensmiddel (bestemd voor gebruik als diervoeder) | Alle levensmiddelen, bewerkt, gedeeltelijk bewerkt of onbewerkt, die voor menselijke consumptie zijn gekweekt / geproduceerd, maar door het levensmiddelenbedrijf niet meer als levensmiddel in de handel worden gebracht en niet meer voor menselijke consumptie bestemd zijn wegens fabricage- of verpakkingsproblemen of andere gebreken en geen gezondheidsrisico's opleveren bij gebruik als diervoeder. (Afgeleid van Verordening (EU) nr. 68/2013) |
Voormengsels | Mengsels van toevoegingsmiddelen onderling of mengsels van een of meer toevoegingmiddelen met als drager voedermiddelen of water, die niet bedoeld zijn voor rechtstreekse vervoedering aan dieren. |
Vrachtbrief | Het document dat:
|
Wegtransport | Het transport van diervoeder over de weg voor het eigen bedrijf of voor derden. Naast het fysieke transport omvat dit alle activiteiten die nodig zijn om het transport mogelijk te maken, waaronder planning, inkoop, reiniging en documentatie. |
2. Gebruikte termen in de GMP+ FRA module
Term | Beschrijving |
Area Mass Balance | Een supply chain model dat Mass Balance en Book & Claim combineert. De credits worden gekocht van telers in hetzelfde gebied als waar de fysieke soja wordt aangekocht en administratief met elkaar verbonden via een Mass Balance model. |
Behouden identiteit | Een chain supply model (leverketenmodel) waarbij het gecertificeerde verantwoorde diervoeder per partij fysiek gescheiden wordt gehouden van het reguliere diervoeder, zodat traceerbaarheid in partijen terug naar de primaire productie van diervoeder mogelijk is. |
Book & Claim | Het supply chain model Book & Claim vertegenwoordigt de handel in credits, waarbij de certificaten worden gescheiden van de fysieke diervoederstroom. |
CFP | Afkorting van carbon footprint. |
CFP-gegevens | Gegevens uit de Nevedi-database |
CO2-eq | De eenheid die de broeikasgasemissie van processen en producten uitdrukt. |
Carbon footprint | De hoeveelheid g CO2-eq/kg diervoeder die aangeeft hoeveel CO2-equivalenten er vrijkomen tijdens de volgende levensfasen van het diervoeder:
|
Duurzaamheids-gegevens | Gegevens, doorgegeven langs de leverketen, met relevante informatie over de status van het product. Voorbeelden hiervan zijn:
|
Inwisseling | Het administratief inwisselen van de volumes RTRS soja voor inkoop en verkoop op het RTRS online platform. |
Marktinitiatief | Een marktpartij die voorwaarden in een MI-document (sectorspecifieke) stelt aan verantwoord diervoeder. Deze voorwaarden van het marktinitiatief worden geborgd via de R5.0 Feed Responsibility Management Systems Requirements. |
Mass Balance | Een supply chain model waarbij verantwoord diervoeder en gewoon diervoeder worden gemengd volgens vastgestelde criteria. |
Material Accounting system | Het interne mechanisme dat een organisatie gebruikt om gegevens met betrekking tot verantwoorde diervoeder te volgen. Dit kan een database zijn. |
Nevedi database | Bijlage 1, 3a of 3b van het "Protocol CFP berekening Nevedi". |
Protocol Nevedi | Het 'Protocol CFP berekening Nevedi'. Stroometiket: Een door energieleveranciers verstrekt document dat de bronnen specificeert die zijn gebruikt voor de productie van de elektriciteit die door de energieleverancier is geleverd. |
Protocol CFP berekening Nevedi | Het protocol dat is ontworpen door Nevedi, de Nederlandse brancheorganisatie voor diervoederproducenten, om diervoederbedrijven in Nederland te voorzien van CFP-gegevens en berekeningsmethode voor de berekening van de CFP van het diervoeder dat door deze bedrijven wordt geproduceerd. |
Regulier diervoeder | Diervoeder dat (bedoeld) niet voldoet aan de voorwaarden in de FRA module. Verantwoord diervoeder en "regulier diervoeder" moeten fysiek en/of administratief van elkaar gescheiden worden gehouden. |
Segregation | Een supply chain model waarbij het gecertificeerde verantwoorde diervoeder fysiek gescheiden wordt gehouden van het reguliere diervoeder in de gehele leverketen. |
Soja | Sojabonen, sojaproducten en sojaderivaten. Als een specifieke sojasoort in het document wordt genoemd, dan wordt die specifieke sojasoort bedoeld. Voorbeelden van soja zijn te vinden in de TS1.3 Productenlijst. |
Standaard CFP waarde | De standaard CFP-waarde zoals bepaald in het Nevedi-protocol. |
Stroometiket | Een door energieleveranciers verstrekt document dat de bronnen specificeert die zijn gebruikt voor de productie van de elektriciteit die door de energieleverancier is geleverd. |
Supply chain model | Een model dat beschrijft hoe er binnen de leverketen met verantwoord diervoeder wordt omgegaan. Deze modellen beschrijven de stroom van het verantwoorde diervoeder en wat elke afzonderlijke schakel in de keten moet beheersen om verantwoord diervoeder te kunnen leveren. |
Verantwoord mengvoeder | Mengvoeder dat verantwoorde voedermiddelen bevat volgens de voorwaarden in het relevante MI-document. |
Verantwoorde soja | Soja geproduceerd en verhandeld volgens de voorwaarden in het relevante MI-document. |
Verantwoorde voedermiddelen | Voedermiddelen die worden geproduceerd en verhandeld volgens de voorwaarden in het relevante MI-document. |
3. Gebruikte termen in Certificatievoorwaarden
Term | Beschrijving |
Audit | Een van de volgende audits: Initiële (Certificatie) audit; Tussentijdse audit; Hercertificatie audit; Aanvullende audits. Bestaande uit - maar niet beperkt tot - een geplande en gedocumenteerde activiteit die door een GMP+ auditor wordt uitgevoerd om door middel van onderzoek, het nemen van monsters en laboratoriumonderzoek, onderzoek of evaluatie van objectief bewijs, de adequaatheid en naleving van vastgestelde procedures of toepasselijke voorwaarden en de effectiviteit van de implementatie van de voorwaarden van de toepasselijke standaard(en) van het GMP+ FC scheme vast te stellen. Of een compliance audit bestaande uit - maar niet beperkt tot - een geplande en gedocumenteerde activiteit die door een GMP+ International Auditor wordt uitgevoerd om door middel van onderzoek, het nemen van monsters en laboratoriumonderzoek, onderzoek of evaluatie van objectief bewijsmateriaal uitgebreid te beoordelen of de Certificatie Instelling of de Critical-Non-Critical en/of Outsourcing Party het GMP+ FC scheme naleeft. |
Certificatie Instelling | Organisatie, geaccepteerd door GMP+ International voor het uitvoeren van GMP+ Feed Certification audits en het uitgeven van GMP+ certificaten. Het moet een rechtspersoon zijn, of een gedefinieerd onderdeel van een rechtspersoon, die wettelijk aansprakelijk kan worden gesteld voor al haar certificeringsactiviteiten. |
Certificatiecriteria | Criteria van beoordelings- en certificatie zoals bepaald in het GMP+ Feed Certification (FC) scheme. |
Compliance Assessment | Beoordeling van een Certificatie Instelling of Critical location om de naleving van alle voorwaarden van het GMP+ Feed Certification scheme te beoordelen, die kan bestaan uit maar niet beperkt is tot de volgende beoordelingstools:
|
Contract | Een formele overeenkomst tussen ten minste twee partijen. |
Correctie | Zie voor definitie Hoofdstuk 1. Gebruikte termen in de GMP+ FSA module. |
Critical location | Een locatie van een Certificatie Instelling die een of meer key-activities uitvoert. |
Fouragehandel | Een fouragehandelaar is een GMP+ gecertificeerd bedrijf dat als rechtstreekse leverancier aan de veehouder zorg draagt voor de levering van uitsluitend in Europa geoogste enkelvoudige akker- en tuinbouwgewassen (of delen daarvan), die na eventuele eenvoudige bewerkingen zoals persen of verpakken maar in ongewijzigde staat bestemd zijn als diervoeder voor de productieve veehouderij. De handel in dit diervoeder is beperkt tot maximaal vijf producten. |
Audit - Volledige op afstand | Een audit die volledig plaatsvindt op een andere locatie dan het GMP+ gecertificeerde bedrijf dat wordt geaudit met behulp van ICT. |
Gecertificeerd bedrijf | Zie voor definitie Hoofdstuk 1. Gebruikte termen in de GMP+ FSA module. |
GMP+ Auditor | Een auditor die in overeenstemming met het GMP+ Feed Certification scheme is geaccepteerd door GMP+ International, handelend onder verantwoordelijkheid van een geaccepteerde Certificatie Instelling. |
GMP+ Certificaat | Een standaard template document dat door de Certificatie Instelling wordt uitgegeven waarin staat dat het feed safety management system, dat op een bepaalde bedrijfslocatie van een bedrijf is geïmplementeerd en wordt toegepast, de naleving van de GMP+ standaarden borgt. Deze verklaring is gebaseerd op het bewijs dat aan de voorwaarden van het GMP+ Feed Certification scheme wordt voldaan. |
GMP+ Certificeringsovereenkomst | Een schriftelijke overeenkomst tussen een Certificatie Instelling (Critical/Non-Critical location, Outsourcing Party indien van toepassing) en een (kandidaat) gecertificeerd bedrijf die voldoet aan alle voorwaarden zoals vastgelegd in het GMP+ Feed Certification scheme kan in twee categorieën worden ingedeeld:
|
GMP+ Feed Certification scheme License Agreement | Een schriftelijke overeenkomst tussen GMP+ International en een Certificatie Instelling. |
GMP+ Geaccepteerde Certificatie Instelling | De rechtspersoon die door GMP+ International is geaccepteerd en gelicentieerd voor certificering van bedrijven op basis van het GMP+ FC scheme. |
GMP+ International Auditor | Een gekwalificeerde auditor die handelt namens GMP+ International |
Gids | De persoon ter plaatse die een camera bedient en de instructies van de leadauditor opvolgt. Deze persoon kan afkomstig zijn van de certificatie-instelling of van het bedrijf dat wordt geaudit. |
Hybride audit | Een audit bestaande uit twee stappen:
|
ICT | Het gebruik van technologie voor het verzamelen, opslaan, ophalen, verwerken, analyseren en verzenden van informatie. Het omvat software en hardware zoals smartphones, handheld-apparaten, laptops, desktopcomputers, drones, videocamera's, draagbare technologie, kunstmatige intelligentie en andere (IAF MD4:2018). |
Audit op afstand, gedeeltelijk op locatie | Een audit die geheel plaatsvindt op een andere locatie dan die van het GMP+ gecertificeerde bedrijf dat wordt geaudit met behulp van ICT en met behulp van een “Gids” ter plaatse. |
Hercertificatie Audit | Een audit uitgevoerd via een Certificatie Instelling bij een GMP+ gecertificeerd bedrijf om de naleving van het GMP+ FC scheme vast te stellen en zo de beslissing over hercertificatie te faciliteren. |
Hercontrole Audit | Een aanvullende audit onder verantwoordelijkheid van een Certificatie Instelling bij het GMP+ gecertificeerde bedrijf om de naleving van het GMP+ FC scheme vast te stellen. |
Initiële (Certificatie) Audit | De eerste audit die via de Certificatie Instelling bij een bedrijf wordt uitgevoerd om na te gaan of het Managementsysteem voor voederveiligheid (Feed Safety Management System) van het bedrijf - en de toepassing in de dagelijkse bedrijfsvoering - voldoet aan de geldende voorwaarden van het GMP+ FC scheme. |
Interne audit | Systematisch, onafhankelijk en gedocumenteerd proces voor het verkrijgen van auditbewijs en het objectief evalueren om vast te stellen de mate waarin aan de auditcriteria wordt voldaan. Een interne audit wordt uitgevoerd door de organisatie zelf, of door een externe partij namens de organisatie. |
Key Activities | Beleidsformulering, proces- en/of procedureontwikkeling, opstellen van een gestandaardiseerd contract, contract review, review , goedkeuring en besluiten (certificatie beslissing uitgesloten) over het resultaat van de conformiteitsbeoordeling. |
Non-conformity | Niet-naleving van een voorwaarde. |
Non-Critical location | Een locatie van een Certificatie Instelling die geen key-activities uitvoert. |
Non-Key-Activities | Activiteiten uitgevoerd via een Certificatie Instelling met uitzondering van de key-activities. |
Outsourcing Party | Een derde partij die door een Certificatie Instelling is gecontracteerd door middel van een contract of Service Level Agreement (SLA) voor het uitvoeren van non-key-activities, onder de aansprakelijkheid van de Certificatie Instelling. |
Postbus (PO box) | Uniek adresseerbare, afsluitbare doos op het terrein van een postkantoor. |
Service Level Agreement (SLA) | Een door beide partijen ondertekend contract of SLA tussen de Certificatie Instelling en de Critical Location of Non-Critical location of Outsourcing Party . |
Third party audit | Een audit die wordt uitgevoerd door een onafhankelijke (derde) partij, zoals een certificatieaudit die wordt uitgevoerd via een Certificatie Instelling. |
Tussentijdse Audit | Een audit die via de Certificatie Instelling bij een GMP+ gecertificeerd bedrijf wordt uitgevoerd om naleving van het GMP+ FC scheme vast te stellen. |
Verscherpte controle | Audits uitgevoerd via een Certificatie Instelling bij een GMP+ gecertificeerd bedrijf, maandelijks uitgevoerd gedurende minimaal drie en maximaal zes maanden zoals vermeld in het GMP+ Feed Certification scheme. |
4. Gebruikte termen voor GMP+ laboratoria
Bevestigingsmethoden | Methoden die volledige of aanvullende informatie verschaffen waardoor de stof ondubbelzinnig kan worden geïdentificeerd en zo nodig kan worden gekwantificeerd op het niveau van belang. |
Bias | Het verschil tussen de verwachting van het testresultaat en een geaccepteerde referentiewaarde. |
Gecombineerde standaardonzekerheid | Standaardonzekerheid van het resultaat van een meting wanneer dat resultaat wordt verkregen uit de waarden van een aantal andere grootheden, gelijk aan de positieve vierkantswortel van een som van termen, waarbij de termen de variaties of co-variaties van deze andere grootheden zijn, gewogen volgens de wijze waarop het meetresultaat varieert met veranderingen in deze grootheden. |
GMP+ geregistreerd laboratorium | Een laboratorium dat is geregistreerd omdat het voldoet aan de condities en voorwaarden die in TS4.2 Geregistreerde laboratoria zijn vastgelegd. |
Herhaalbaarheid | Nauwe overeenstemming tussen de resultaten van metingen van dezelfde te meten grootheid die onder dezelfde meetomstandigheden zijn uitgevoerd (d.w.z. dubbele analyse in dezelfde reeks). |
Laboratorium | Een faciliteit waar analyses met betrekking tot de kwaliteit of de veiligheid van diervoeder worden uitgevoerd door gekwalificeerde personen en met adequate apparatuur. |
Laboratoriumanalyse | De identificatie en meting van de fysische of chemische bestanddelen van een stof, monster of microbe. |
LOQ (Limit of Quantification) | De laagste hoeveelheid of concentratie van de te meten grootheid in een monster die betrouwbaar kan worden gekwantificeerd met een acceptabel niveau van precisie en nauwkeurigheid. |
Meetonzekerheid | Een parameter die verband houdt met het resultaat, bij de M(R)L, van een meting, die de spreiding karakteriseert van de waarden die redelijkerwijs aan de te meten grootheid kunnen worden toegeschreven. |
MRPL (Minimaal vereiste prestatielimiet) | Minimumgehalte van een analyt in een monster, dat ten minste moet worden opgespoord en bevestigd. |
Prestatiecriteria | Voorwaarden voor een prestatiekenmerk aan de hand waarvan kan worden beoordeeld of de analysemethode geschikt is voor het doel en betrouwbare resultaten oplevert. |
Prestatiekenmerk | Functionele kwaliteit die kan worden toegeschreven aan een analysemethode, d.w.z. specificiteit, nauwkeurigheid, juistheid, precisie, herhaalbaarheid, reproduceerbaarheid, terugvinding, detectievermogen en robuustheid. |
Registratieovereenkomst | Een schriftelijke overeenkomst tussen de Certificatie Instelling en een laboratorium. |
Reproduceerbaarheid | Nauwe overeenstemming tussen de resultaten van metingen van dezelfde te meten grootheid die onder gewijzigde meetomstandigheden (binnen het laboratorium) zijn uitgevoerd. |
Screeningsmethoden | Methoden die worden gebruikt om de aanwezigheid van een stof of een klasse van stoffen op het niveau van belang op te sporen. Deze methoden zijn geschikt voor een hoge doorvoersnelheid van monsters en worden gebruikt om grote aantallen monsters te zeven op mogelijke niet-conforme resultaten. Ze zijn specifiek ontworpen om foutief-conforme resultaten te vermijden. |
Te meten grootheid | Bijzonder onderwerp of hoeveelheid die moet worden gemeten. |
Uitgebreide meetonzekerheid | Hoeveelheid die een interval bepaalt over het resultaat, bij de M(R)L, van een meting die naar verwachting een grote fractie zal omvatten van de verdeling van de waarden die redelijkerwijs aan de te meten grootheid kunnen worden toegeschreven. |
5. Gebruikte termen in Framework
Logo | Elk logo van GMP+ International dat al dan niet beschermd is door een handelsmerk in de landen waar de gebruiker actief is. |
Handelsmerk | Elk handelsmerk van GMP+ International dat al dan niet als handelsmerk beschermd is in de landen waar de gebruiker actief is:
|